Vrijmetselarij in een notendop

Vrijmetselarij, wat is dat?

De vrijmetselarij is een eeuwenoude orde die in heel veel landen heeft wortel geschoten. Wereldwijd zijn er ongeveer vier miljoen vrijmetselaren. De leden van de orde van vrijmetselaren richten zich op geestelijke verdieping en persoonlijke groei om daarmee bij te dragen aan een betere wereld.

Oorsprong

De vrijmetselarij is rond 1600 ontstaan in Schotland. Het was de tijd van burgeroorlogen, religieuze twisten en godsdienstoorlogen. Het was ook de tijd van rariteitenkabinetten en besloten genootschappen. Deze besloten genootschappen boden de gelegenheid voor ontmoetingen die onder de strenge religieuze en sociale controle van die tijd anders niet mogelijk zouden zijn. Ook de vrijmetselarij is in die tijd opgericht als een geheime broederschap en tot op de dag van vandaag spreken vrijmetselaars elkaar aan als broeder. De eerste bijeenkomsten van deze broederschap werden vooral bezocht door leden van de betere standen die in de beslotenheid van een loge vrijelijk van gedachten konden wisselen. In deze zin heeft de vrijmetselarij en belangrijke rol vervuld in het verspreiden van de ideeën van de verlichting.

Verspreiding

In de 17e eeuw heeft de vrijmetselarij zich vanuit Schotland uitgebreid, eerst naar Engeland en later naar het vasteland van Europa en de (voormalige) Britse koloniën. De eerste Groot Loge (waarin zich een aantal lokale loges verenigden) werd in 1717 opgericht in Londen. In Nederland kwam de eerste loge bijeen te Den Haag in 1734. De Nederlandse Orde van Vrijmetselaren werd opgericht in 1756. Momenteel zijn er in Nederland 140  loges actief met in totaal zo’n 5000 leden

Organisatie

De vrijmetselarij werd gemodelleerd op basis van de gilden van steenhouwers. Deze bouwers van kathedralen verzamelden zich daar waar er werk was. De kennis en kunde om grote en complexe gebouwen te realiseren werd zorgvuldig bewaard en doorgegeven. Daarvoor kwamen ze bijeen in een loods (een ‘lodge’), een loge. Er was sprake van een strikte hiërarchie gebaseerd op het gilde systeem. Een metselaar begon als leerling om na een aantal jaren te worden bevorderd tot gezel. De zittende meester metselaren bepaalden wie van de gezellen als nieuwe meester kon worden toegelaten. De adspirant meester moest daarvoor eerst een proeve van bekwaamheid afleggen om aan te tonen dat hij goed genoeg was om als meester te worden toegelaten. Deze hiërarchische ordening werd door veel organisaties overgenomen en ook door de bedenkers van de overdrachtelijke vrijmetselarij. Dat deze ordening vandaag de dag nog bestaat toont de kracht daarvan aan. Vrijmetselaars stelden zich voor al vrije mannen, die aan een tempel bouwden, te weten de samenleving. Daarvoor gebruikten zij bouwwerktuigen waaraan een symbolische betekenis werd toegedicht, zoals onder meer een passer, een winkelhaak, een schietlood en een waterpas. Ook werd de driedeling in leerlingen, gezellen en meesters overgenomen. De meesters vervullen de belangrijkste functies in de loge, te weten voorzitter, opziener, alsmede de redenaar en de ceremoniemeester. Lokale afdelingen van de vrijmetselarij worden loges genoemd.

Methode en symbolen

Een belangrijk deel van de vrijmetselarij speelt zich af in de vorm van bijeenkomsten waarin een gedachtewisseling plaatsvindt. De bijeenkomsten worden formeel geopend en gesloten. De samenspraken vinden gestructureerd plaats, meestal op basis van een presentatie door een spreker. Sprekers worden niet geïnterrumpeerd. Er wordt gestreefd naar dialoog, te weten een samenspraak om tot een beter begrip te komen. Daarbij kan een discussie ontstaan waarbij verschillende interpretaties aan de orde kunnen komen. Er wordt niet gedebatteerd, in het debat gaat het immers om het eigen gelijk te behalen. Na de formele sluiting is er veelal gelegenheid tot informeel napraten.

In de vrijmetselarij wordt verder een groot aantal symbolen gebruikt. Deze symbolen hebben een overdrachtelijke betekenis en kunnen naar eigen inzicht worden geïnterpreteerd. De vrijmetselarij kent twee vormen van symboliek, die van de bouw en die van de zoektocht naar het licht. In de bouwsymboliek gaat het om de bouw aan een betere wereld en welke werktuigen daarvoor nodig zijn. Zo is de winkelhaak nodig om te kunnen beoordelen of een bouwsteen volkomen recht is, maar staat ook symbool voor de rechte verhouding tot je zelf, de ander en de kosmos. In de lichtsymboliek gaat het om waarheid. In hoeverre kan iemand zijn licht laten schijnen om zelf, maar ook de ander te helpen, op het rechte pad te blijven.

Het spel

De vrijmetselarij kan ook worden gezien als een spel. Het spel is een onderdeel van elke cultuur. Deelnemen aan een spel doe je vanwege de voldoening die je daarin vindt; en dat is iets anders dan een beloning. Spellen vormen een onderdeel van elke cultuur. Het spel biedt een tegenwicht voor de spanningen in het werk, want het spel is belangeloos en staat inhoudelijk buiten de werkelijkheid van alle dag. Maar in het spel kunnen wel kwaliteiten worden ontwikkeld die ook in het dagelijks leven relevant zijn. In de vrijmetselarij gaat het dan om respect voor de ander, goed luisteren, de dialoog aangaan in plaats van het debat, enzovoorts.

Filosofische vraagstelling

Vrijmetselarij kan worden gezien al een praktische vorm van filosofie. Deze praktische filosofie betreft drie facetten. Het eerste facet is de persoon zelf. Wie ben ik eigenlijk en hoe ben ik geworden wie ik ben. Heb ik reden om daarover tevreden te zijn of is er reden voor verbetering en hoe geef ik daaraan inhoud. Het tweede facet betreft de verhouding tot de ander. Wat betekent de ander voor mij en mijn ontwikkeling. Kan ik een volledig mens worden zonder de anderen. Ben ik op mijn beurt de ander echt tot steun in zijn ontwikkeling. In hoeverre schep ik ruimte voor de ander. En als ik mij daarvan voldoende bewust ben, hoe geef ik daaraan dan concreet inhoud. Het derde facet betreft de plaats van de persoon in de context van de kosmos. In hoeverre ben ik mij bewust van mijn rol in het grotere verband en doe ik daarvoor genoeg. Deze facetten worden met gelijkgestemden besproken in een vertrouwde omgeving. Vandaar dat deze bijeenkomsten besloten zijn.

Soorten bijeenkomsten

De vrijmetselarij kent algemene en speciale bijeenkomsten. De bijeenkomsten worden georganiseerd door lokale afdelingen van de vrijmetselarij, de loges. De speciale bijeenkomsten vinden plaats op basis van een grotendeels vast ritueel. Het aantal speciale bijeenkomsten varieert naar gelang het aantal leden dat in een jaar toetreedt. Daarnaast zijn er vaste speciale bijeenkomsten, zoals de opening van het werkjaar, de viering van het winter Sint Jan en het zomer Sint Jan. Soms worden deze bijeenkomsten in de open lucht gehouden; het heten dan veldloges.

Daarnaast zijn er algemene, meer informele bijeenkomsten, veelal comparities genoemd. Het woord is afgeleid van het Franse werkwoord ‘comparaitre’, te weten verschijnen: in een comparitie verschijnen de deelnemers voor elkaar, ze laten zichzelf zien. De onderwerpen waarover wordt gesproken kunnen  sterk variëren.

Voorts zijn er vaak in een jaar ook nog andere bijeenkomsten. Veel loges beleggen bijeenkomsten met partners, of organiseren een uitje. Sommige loges hebben een uitwisselingsprogramma met buitenlandse loges. De meeste loges komen wekelijks bijeen. Er is daarbij geen plicht tot aanwezigheid, maar erbij horen kan je alleen als je er ook bij bent.

Hoe word je lid?

Iedereen die dat wil kan zich aanmelden als lid, mits je een man bent en meerderjarig [1]. Je hoeft dus niet te worden gevraagd en evenmin worden andere drempels opgeworpen. Voordat je wordt toegelaten, wordt wel een aantal gesprekken met een kandidaat lid gevoerd. Daarbij gaat het vooral om na te gaan of de loge vertrouwen heeft in de motivatie van de kandidaat, voorts wordt meer uitleg gegeven, ook om al te hoog gespannen verwachtingen te temperen. Tot slot wordt ook nog gesproken over de bagage die de kandidaat meeneemt. Als die gesprekken naar tevredenheid van allen zijn verlopen, volgt de aanneming.


[1] Er bestaan in Nederland ook gemengde vrijmetselaarsloges en loges welke uitsluiten toegankelijk zijn voor vrouwen. Deze zijn echte niet aangesloten bij de Nederlandse Orde, maar hebben een eigen organisatie.