Wat is Vrijmetselarij?

Vrijmetselarij is een vereniging waarvan de leden, ieder op hun eigen manier, werken aan hun persoonlijke vorming. Dat doen ze samen met de andere leden, met behulp van symbolen en rituelen, die ieder naar eigen inzicht interpreteert. Uitgaande van de persoonlijke vorming probeert ieder naar vermogen bij te dragen (te bouwen) aan een betere samenleving. Vrijmetselaars erkennen de hoge waarde van de menselijke persoonlijkheid, de gelijkwaardigheid van alle mensen, ieders recht om zelfstandig te zoeken naar waarheid en ieders verantwoordelijkheid voor zijn doen en laten. Traditioneel was de Vrijmetselarij alleen voor mannen, maar er zijn ook loges voor vrouwen en gemengde loges. Meer lezen? Zie het artikel “Vrijmetselarij voor dummies” onder de tab downloads.

Symbolen en rituelen

De symbolen en rituelen zijn terug te voeren op de middeleeuwse gilden van steenhouwers en metselaars. De enige stenen gebouwen in die tijd waren kastelen en kathedralen en de leden van het gilde trokken voor hun werk van de ene bouwplaats naar de andere. Binnen het gilde gold een strenge hiërarchie: nieuwe leden werden leerling, na een lange leerperiode gezel en uiteindelijk bij gebleken geschiktheid, meester. Anders dan bij de plaatselijke gilden kenden de leden van de bouwgilden elkaar zelden van naam of van gezicht.  Daarom gebruikte men wachtwoorden en herkenningstekens voor elke graad, om het vakmanschap en de werkgelegenheid veilig te stellen. De term loge verwijst naar de bouwkeet – in het Engels lodge – waar de metselaars en steenhouwers bijeen kwamen en hun loon ontvingen. 

De vrijmetselarij

In de zestiende eeuw ontstonden in Schotland de eerste overdrachtelijke loges die niets te maken hadden met de bouwpraktijk. De bouw en de daarbij behorende werktuigen kregen een overdrachtelijke betekenis: er werd niet aan een kathedraal gebouwd, maar aan de samenleving. Wel gebruikten ze nog het gradenstelsel en de terminologie, die ze in hun symboliek verwerkten. Hier ontmoetten de adel en de gegoede burgers elkaar om te filosoferen over levensbeschouwelijke onderwerpen. Bijzonder daarbij was dat iedereen, ongeacht zijn geloof of politieke overtuiging, welkom was.  De loges werden een veilige plek, waar ieder in beslotenheid vrijuit zijn mening kon zeggen, zolang er maar geen twistgesprekken over godsdienst en politiek werden gevoerd. Die beginselen worden ook vandaag nog hoog gehouden.