Bouwstuk Vrijmetselarij

Over de vrijmetselarij  bestaan veel sprookjes. Ik wil er graag eentje aan toevoegen. Sprookjes zijn overdrachtelijk; mijn sprookje over de vrijmetselarij is dat ook.

De term vrijmetselarij doet denken aan de bouw en dat klopt:  vrijmetselaars zijn bouwers. In overdrachtelijke zin bouwen zij aan de samenleving. Het gebouw dat zij bouwen, de samenleving, moet open zijn. Gesloten samenlevingen zijn onaangenaam. Er moet voldoende licht kunnen binnenkomen en daarvoor zijn vensters nodig.

Het gebouw waaraan de vrijmetselarij werkt heeft drie vensters. Waarom drie? De vrijmetselarij heeft wat met drie (slag, graden, lichten). Let op, ik vertel een sprookje en hoe de lezer mijn sprookje interpreteert is zijn zaak.

Als u door een venster van buiten naar binnen kijkt ziet u door het eerste venster, op de begane grond,  een leuke sociëteit, waar heren converseren en aan de bar een glaasje nippen, het is duidelijk dat het sociale aspect, het gezellig samenzijn, hier centraal staat. Door het tweede venster, een paar verdiepingen hoger, ziet u weinig, want het gordijn zit dicht, maar door een kleine opening ziet u een toneelstukje van mannen in mooie pakken die samen iets opvoeren waarin ze blijkbaar heel veel voldoening vinden. Het ziet eruit als een belevenis waarin de gevoelens die het toneelstukje oproept centraal lijken te staan. Er is sprake van een emotionele beleving en daar gaat het blijkbaar om. Het ziet er best spannend uit, of eng. Door het derde venster, bijna bovenin het gebouw, ziet u mensen die echt in gesprek zijn, die kennelijk samen zoeken naar wat hen verbindt. Ze denken ook veel, want het valt op dat er niet door elkaar heen wordt gepraat; er lijkt te worden geluisterd, en dat is bijzonder. Hier gaat het hier zo te zien om vooral om een cognitieve ontmoeting. Als u dus door deze drie vensters naar binnen kijk, ziet u de drie gestalten van de vrijmetselarij: het sociale, het emotionele en het cognitieve.

Maar als u binnen bent en door de vensters van binnen naar buiten kijkt ziet u iets heel anders. Dan ervaart u heel andere aspecten van de vrijmetselarij. Het eerste venster zit helemaal onderin het gebouw,  en daardoor kijkt u laag; u zit in de voet van het gebouw en kijkt als het ware ook naar uw eigen voeten. Het glas spiegelt een beetje en je uitzicht wordt als het ware belemmerd door je eigen spiegelbeeld. Door dat eerste venster kijkt u dus eigenlijk naar uzelf en in eerste aanleg vooral naar de buitenkant. Maar er is natuurlijk ook een binnenkant Wie ben ik – en dan gaat het niet over uw adres en opleiding, maar om wat voor een mens u bent. In hoeverre kent u uzelf? Dat is niet eenvoudig. Dat is deels zelfs onmogelijk: tal van impulsen die u heeft, worden door u niet gekend (impliciete vooroordelen). Het gaat dus veeleer om het zelfbeeld dat u heeft. In hoeverre is dat beeld betrouwbaar, in hoeverre geeft dit beeld weer hoe u werkelijk bent of wilt zijn?  Het is fijn als u daarover in een vertrouwde sfeer kunt spreken met u zelf en met anderen. Het kan zijn dat u daardoor uw zelfbeeld moet bijstellen en dat is altijd goed, al kan dat confronterend zijn. ‘Ken U Zelve’ te weten zelfonderzoek met diepgang is een belangrijk aspect van de vrijmetselarij. Het gaat dan om vragen zoals ‘wat zoek ik eigenlijk in dit leven?’ en ‘begrijp ik waarom ik dat zoek?’ en dan nog de vraag ‘aanvaard ik dat als een deel van mijzelf?’ De vraag wie ik eigenlijk ben, is het eerste ‘geheim’ van de vrijmetselarij: het is immers nauwelijks te doorgronden en blijft dus een ‘geheim’. De zoektocht naar de ontsluiering van dat geheim wordt vergemakkelijkt als je dat samen met anderen doet. Dat vergt dan wel intimiteit en vertrouwen en dus is er sprake van nog een keer een ‘geheim’: je vertelt immers niet verder wat je in vertrouwen hebt gehoord.

Door het tweede venster, wat hoger in het gebouw ziet u de wereld die u omringt, de wereld waarin u bent opgegroeid, waar u tot mens bent geworden. Wij kunnen alleen mens worden te midden van andere mensen. We zijn die andere mensen dus iets verschuldigd, op zijn minst dat we de ander respecteren en open tegemoet treden zonder bijbedoelingen, zonder er zelf beter van te willen worden. Met een dergelijke houding, onbaatzuchtig en met een intrinsieke belangstelling voor de ander, dragen we daadwerkelijk bij aan een betere samenleving. Een dergelijke houding is veelal niet vanzelfsprekend en vergt oefening, vorming. Een van de methoden daarvoor is het toneelstukje waarbij je ervaart wat het betekent je open te stellen. We gebruiken daarbij allerlei symbolen, dat versterkt de beleving. Symbolen zeggen ook vaak meer dan een tekst! Dat laat zich nauwelijks uitleggen en is dus ook een ‘geheim’. En dan gaat het erom die houding t.o.v. jezelf en anderen in de praktijk te manifesteren. Ook dat is een aspect van de vrijmetselarij.

Het derde venster zit helemaal boven in het gebouw en door dat venster ziet u niet alleen de wereld, maar ook de horizon en het uitspansel boven ons. De vraag die dan opkomt is hoe wij ons verhouden tot de kosmos waarvan wij deel uitmaken. Deze vraag kent vele antwoorden en die antwoorden zijn allemaal ‘goed’, en dat is iets anders dan ‘juist’. Het kan gaan om een religieuze duiding, een duiding met de wetenschap als uitgangspunt of een spiritueel, zelfs  esoterisch gedachtegoed. In elk antwoord ligt echter besloten het besef dat we deel uitmaken van een veel groter, voor ons mensen onoverzichtelijk, geheel, de kosmos’ Hoe kan ik dan – vanuit dat perspectief van ons bestaan als onderdeel van de kosmos – aan mijn leven betekenis geven? Maar tegelijkertijd moeten wij ons realiseren dat die kosmos ondoorgrondelijk is. Wij kunnen wel beseffen dat de kosmos er is en dat wij daarvan deel uitmaken. Vanuit dat perspectief kunnen we proberen vorm te geven aan ons leven, maar we kunnen de kosmos niet kennen. We weten immers niet hoe dat precies in elkaar zit en ook dat is dus een ‘geheim’.

Kortom, de drie vensters in het gebouw van de vrijmetselarij bieden ook een uitzicht op ons zelf, op de anderen waarmee we samenleven en op de ons omringende kosmos waarvan wij deel uitmaken en waar we ons tot verhouden te hebben. De vrijmetselarij geeft geen pasklare antwoorden, maar elke individuele vrijmetselaar gaat hierin zijn eigen weg en daarbij helpen wij elkaar. Dat vergt vertrouwen en intimiteit en vandaar dat we vaak in beslotenheid bijeenkomen. Het gaat dus niet zozeer om de vraag wat is de vrijmetselarij, maar wat kan ik met de vrijmetselarij en wat doet de vrijmetselarij met mij. En daarop bestaan net zoveel antwoorden als dat er mensen zijn. Tot zover mijn sprookje, een sprookje over een gebouw waar u naar binnen kunt kijken en – als u dat wilt – ook naar buiten. Daarvoor zijn drie vensters en zo ziet u dus in totaal zes facetten, aspecten van de vrijmetselarij.  En net als met alle andere sprookje mag u zelf besluiten welk deel u leuk vindt, welk deel niet, wat u flauwekul vindt  en waar u eigenlijk best wat in ziet.